Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2018 tonen

Wie liet daar een scheet?

“Hoeveel hebben jullie gespeeld vanochtend?” Ik hoorde de deur open gaan en de jongens kwamen al keuvelend binnen. Voor de yogales moest er altijd nog van alles besproken worden: de voetbalwedstrijd die ze hadden gespeeld die ochtend, nieuwe games en sinds kort ook meisjes. Maar dit keer zaten ze wel heel snel op hun yogakussentje en keken ze me verwachtingsvol aan. Het was heel stil, verdacht stil. Ik sloot de deur en liep rustig naar mijn eigen yogamatje. Toen ik plaats nam op het kussentje hoorde ik een keiharde scheet. “Oh jee”, bracht ik uit, want het was wel duidelijk dat de scheet bij mij vandaan kwam. “Tja, dat kan gebeuren. Als je bepaalde yogahoudingen langere tijd aan houdt, kan dat effect hebben op je darmen. Ik heb wel eens meegemaakt dat iemand na het beoefenen van een pranayama, direct buikkrampen kreeg en naar de wc moest en diarree had.” De jongens lagen dubbel van het lachen en ik lachte mee. “parinama”, schoot me te binnen. En dat had ik regelmatig nodig bij

Zal ik een liedje voor je zingen?

“Maar hij duwde me…”, bracht ze snikkend uit. Er was een kleine ruzie in de groep ontstaan en terwijl ze allebei huilend voor mij stonden, kon ik alleen maar uitbrengen: “Wat is hier nu aan de hand, volgens jou?” En het was ook meteen een van de laatste keren dat ik het aan deze kinderen vroeg. Want ik besefte hoe moeilijk het voor ze was om onder woorden te brengen wat er is gebeurd, als je nog niet zoveel woorden tot je beschikking hebt en als je eigenlijk alleen maar naar de ander kan wijzen.   Daarbij maak je het met woorden vaak veel groter dan het is. Zou het niet zo zijn dat zonder mijn vraag ze al lang weer lekker samen aan het spelen waren? Ik gooide het over een andere boeg: “Zal ik een liedje voor jullie zingen?”. “Jaaaaa”, riepen ze allebei in koor. “Goedemorgen, zonder zorgen, het is weer tijd om op te staan. Goedemorgen, zonder zorgen, om vandaag naar school te gaan. Goedemorgen, zonder zorgen, word maar wakker lief kind. Want de dag voor jou begint.” Ruim vijftien

Ik ga ff online shoppen

"Eens even kijken." En ik haalde mijn portemonnee te voorschijn. Ik ritste hem open en haalde er wat muntstukjes uit. "Jij krijgt van mij 10 cent, en jij 2 euro en jij 10 Hongaarse Florin, en jij ..." "Dat is niet eerlijk", riep degene uit die slechts 10 cent had gekregen. "Zij hebben veel meer." "Yes", dacht ik. "Ik heb hun aandacht bij de (yoga en filosofie)les." En ik reageerde op de verontwaardigde jongen: "Ik ben zo benieuwd wat dit volgens jou met deze les te maken heeft." "Ooh, ik weet het al: geld maakt niet gelukkig!". "Nee', mompelde zijn buurman, "Het heeft te maken met de geschiedenis van het geld ruilsysteem. Dat heeft vast iets met filosofie te maken." "Ik weet het... het heeft te maken met dit muntje. Die is natuurlijk al in heel veel handen geweest. Net als al die filosofische ideeen." En alleen al de gedachte aan alle mensen handen die het  muntje hadden vastge

Dus je bent er klaar mee?

“Dus je bent er klaar mee?”, vatte dochter Rosalie mijn verhaal kort en bondig samen, terwijl ze om zich heen keek. Ik zat tegenover haar in een gezellig eettentje op de Amsterdamse Zeedijk. We hadden allebei lekkere broodjes besteld. Zij met een grote kop warme chocolademelk, ik met een kopje gemberthee. Ik voelde een schrikachtig-gevoel van binnen bij haar samenvatting van mijn relaas en viel even stil. Gedachten vlogen door mijn hoofd. Was ik er wel klaar mee? Klaar met al die prachtige mensen die ik de afgelopen jaren dankbaar had mogen begeleiden. Of was ik er juist klaar voor? Vijftien jaar geleden was ik er ook klaar voor. Ik werkte nog als manager in het bedrijfsleven en las in een artikel in de Intermediair iets over vakantiekampen voor kinderen in de Verenigde Staten. Kampen waar kinderen spelenderwijs konden werken aan sociaal-emotionele vaardigheden. Dat zag ik wel zitten, om een dergelijk concept naar Nederland te halen. Ik besloot mijn baan op te zeggen, een eigen

Ik vind je lief vandaag

“Pap, je snurkt…”, hoor ik de dochter al een paar keer geïrriteerd roepen. Het is half vier ’s nachts en ik lig schaapjes te tellen (dat zijn er heel veel op Texel!), terwijl ik de eerste dag van het gezinsweekend de revue laat passeren. De spanning tussen vader en dochter is voelbaar. En iedere keer als hij weer de slaap vat, lijkt het of de veerpoot op Texel arriveert. Zo hard klinkt het gesnurk in de nacht. Om half vijf geeft de dochter het op en ze verlaat de slaapkamer om zich ergens anders te nestelen. En dat was nog maar het begin van een lang weekend samen… “Wat zullen we over de mobieltjes afspreken?”, had ik Carla gevraagd een paar dagen eerder. We waren enthousiast bezig met de voorbereidingen voor het gezinsweekend. Dat in het teken zou staan van ‘aandacht voor elkaar’.   Het doel was om ouders en kinderen een heerlijke tijd samen te bieden. En daar hoorde in onze beleving zo min mogelijk appjes en selfies voor op Facebook bij. Het bleek echter helemaal niet nodig t

Pas op, daar loopt het mannetje

“Saar, kom hier”, riep ik naar mijn hond, die met haar grote neus in een holletje zat te snuffelen. Maar Saar luisterde niet. Het was een zonnige donderdagochtend, waarop ik samen met de buurvrouw onze honden aan het uitlaten was. Dat deden we wekelijks. Saar en Pip (de buurhond) leken net een getrouwd stel. Eerst lebberden ze elkaar af en vervolgens liepen ze keurig naast elkaar hun rondje. “Pas op, daar loopt het mannetje”, had mijn buurvrouw paniekerig geroepen. We probeerden onze honden te vangen, maar die lieten zich niet lokken. Zelfs niet met een hondenbrokje.” “Waar dan?”, piepte ik. “Ja, daar om het hoekje.” Die middag biechtte ik de kinderen in de les op dat ik ongehoorzaam was geweest. “Wat zou jij gedaan hebben?” vroeg ik de kinderen. Nadat ik uitgebreid mijn relaas had gedaan over het gebied waar de honden opeens niet meer los mochten lopen, omdat het broedseizoen was. Bij de ingang stond een groot bord ‘Natuurlijk laat u hier uw hond uit aan de lijn. Zeker in het

Hij zei "fuck you" tegen me

“Kut kind”, hoorde ik hem tegen een ander kind schreeuwen. Het was een heerlijke koude woensdagmiddag en we bevonden ons in een speeltuin in Amsterdam Noord met een groep kinderen. De kinderen reden rond op van die kleine rode fietsjes, ze zaten op de wipwap en wilden geduwd worden op de schommel. Ik genoot van de zonnestralen, terwijl ik me had verstopt achter de bosjes. Het was genieten.   Totdat de buurtboefjes arriveerden. “Hij zei fuck you tegen me”, kwamen de kinderen vertellen. “En dat ik een kutkind ben”. “En hij gooide keihard een bal naar mijn hoofd…” Het werd tijd om in te grijpen. “Wie van jullie haat er wel eens iemand?” vroeg ik tijdens de yogales die avond. Er gingen heel wat vingers de lucht in. “Ja, mijn zusje als ze irritant doet”, vertelde de eerste. En ook de anderen kwamen met voorbeelden. Terwijl ze zo doorbabbelden besloot ik een papiertje uit mijn broekzak te halen. Ik had het die ochtend van de scheurkalender gehaald. De “Even Stilstaan”-kalender die si

Dit keer was ik te ver gegaan

“En als ik dan een slokje neem van mijn toverwater… gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Terwijl ik het glas naar mijn mond bracht, keek ik om mijn heen. De groep kleuters zat met wijd opengesperde ogen me aan te kijken. Wat zou er gaan gebeuren? Eigenlijk wist ik dat zelf ook nog niet op dat moment. Geheel intuitief had ik het glas water gepakt om hun aandacht te vangen. Toen ik een slok nam, kreeg ik een ingeving. Mijn mond bewoog, maar er kwamen geen woorden meer uit. Naast me hoorde ik gesnik, van kleine Dora. Er liepen krokodillentranen over haar wangen. En ik besefte dat ik dit keer te ver was gegaan. “Wie zal zich meer verwonderen wanneer een veertje omlaag dwarrelt? Een klein meisje van 2 of je moeder?”, vroeg ik tijdens de yoga- en filosofieles die week aan de kinderen. We waren inmiddels aan beland bij de Engelse filosoof Hume, die uitgebreid stil had gestaan bij het fenomeen verwondering. Onze filosofen in spe gingen direct van start. Eerst praatte iedereen nog door

Ik kan niet tekenen

“Wat is de allermooiste tekening die je ooit hebt gemaakt?” Ik keek rond naar de groep kinderen die op hun vrije middag naar de tekenles waren gekomen. “Ik heb ooit een Egyptische kat getekend in het atelier”, wist iemand vol trots te vertellen. “En ik heb een Pokemon-poppetje nagetekend van Youtube.” Zo had iedereen zijn eigen verhaal. Behalve de jongeman die 5 minuten geleden als een wervelwind was binnengerend. Zijn moeder had hem opgegeven voor deze les en hij wist het heel zeker: “Ik kan niet tekenen.” “Gelukkig maar, dan ben ik niet de enige”, stelde ik hem gerust. De andere kinderen keken me verbaasd aan. “Wat is de reden dat je je aanmeldt voor deze opleiding”, stond er op het inschrijfformulier dat ik een jaar geleden voor me had. Daar hoefde ik niet lang over na te denken: “Ik weet zeker dat ik niet kan tekenen.” Waarbij ik in mijn achterhoofd de uitspraak van Pablo Picasso had: “Ik doe altijd dat wat ik niet kan, zodat ik kan leren hoe ik het moet doen.” Er niet voor we