“Barbarabarabarara….” Geknield, met zijn handen keurig gevouwen voor zijn borst, te midden van zo'n 60 monniken, zat daar de bisschop. De monniken murmelden wat mee en de mijter van de bisschop stond scheef op zijn hoofd. Onder zijn gewaad ontdekte ik mijn eigen oranje gestreepte sokken. Ik had het gevoel dat ik in een Middeleeuws klooster terecht was gekomen. Het klooster bleek bij nader inzien de gymzaal te zijn en de bisschop mijn eigen zoon Jerome. Toen onze kinderen twee weken voor dit gedenkwaardige moment, mij vertelden dat ze een rol hadden in het schooltoneelstuk van Joris en de draak, kon ik met moeite een glimlach onderdrukken. Dochter Rosalie kreeg de rol van berentemmer en zoon Jerome zou de bisschop zijn. Ze hadden allebei de rol die op hun lijf geschreven stond. Rosalie temde weliswaar geen beren in het echte leven, maar wel honden en paarden. En Jerome was al op jonge leeftijd zeer nieuwsgierig naar religie. Zeker toen hij na een bezoekje aan de plaatselijke