Een sprookje voor alle kinderen met een groot hart, die niet altijd begrepen worden door de grote mensen. Ongeveer 50 jaar geleden werd er ergens op deze aarde een klein babymeisje geboren. Het was groot feest. De ouders waren dolgelukkig, want het meisje was hun eerste dochter. En... ze bleek over een heel groot hart te beschikken. Van een afstand zag je het grote hart al kloppen. Kaboem, Kaboem, Kaboem. Wanneer het meisje in de tuin een mooie vlinder zag vliegen. Kaboem, Kaboem, Kaboem. En wanneer ze vol aandacht aan het tekenen was. Of aan het spelen met haar poppen. Kaboem, Kaboem, Kaboem. Op school werd haar grote hart niet opgemerkt. Daar moest gerekend worden. En spellingregels ingestampt in het hoofd. En de hoofdsteden van Europa moest ze op de kaart kunnen aanwijzen. Ze was vastbesloten dat zij dat later anders zou gaan doen. Toen ze eenmaal volwassen werd, waren er niet veel mensen, die het grote hart opmerkten. Soms werd ze nagekeken op straat. Even was e