Doorgaan naar hoofdcontent

De wereld op zijn kop

Dit keer een bijdrage van zoon Jerome (11 jaar) die een grappige spreekbeurt mocht voorbereiden op school...

Stel je voor: alles op zijn kop. Regendruppels vallen omhoog. De mensen lopen op de wolken en houden paraplu's voor hun billen. Van de regen word je niet nat, maar droog je op. Mensen zijn daarom dolblij als het regent en mopperen nooit.

Baby's worden groot geboren en krimpen tot volwassenen. De baby's worden geboren uit hun graf. De steen wordt opgetild en hoera, daar is hij dan eindelijk. Of: jammer daar is er weer een. De volwassenen gaan dood in hun vaders buik.

Meesters zijn leerlingen en leerlingen zijn meesters. De meesters hebben geen zin in school. De leerlingen delen huiswerk uit en de meesters komen het nooit terugbrengen. En als ze het niet terugbrengen dan krijgt de meester een kruisje achter zijn naam. Na twee kruisjes krijgt hij een slecht rapport en geen huiswerk meer. Zijn kinderen worden dan gebeld.

Planten groeien naar het donker. Het ziet er uit als een bange struisvogel die zijn kop in het zand steekt. Of groeien de planten niet in de aarde maar in de lucht? En oogsten de boeren Niet met een trekker maar met een raket?

De zon schijnt 's nachts en de maan overdag. Kom, zegt het jongetje we gaan de maansverduistering bekijken. Is dit in de omgekeerde wereld een hele goeie grap of is het het serieuze nieuws op het jeugdjournaal waar alleen bejaarden naar luisteren.

De dieren bekijken mensen in de mensentuin. Stel je voor: je zit daar met heel veel andere mensen in een te krappe kooi. Alle dieren lachen je uit en voeren je een banaan. Ze willen allemaal een onsie (selfie  met zijn allen) en versturen dat met een apie (app voor dieren).

Mensen maken geen oorlog meer, maar houden van elkaar. Ze bombarderen met knuffels en schieten met kusjes. Wapens zijn niet meer nodig. Armoede en rijkdom bestaan niet meer. Geld is niet belangrijk. En we zijn allemaal het zelfde. Zullen we de wereld voor een dag op zijn kop zetten?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Rood haar is varkenshaar en varkenshaar dat stinkt

"En dan ging ik op zaterdagavond na de disco met de bus naar huis. De bus zat vol dronken jongeren. En als ze mij in de gaten kregen, begonnen ze dus te zingen: Rood haar is varkenshaar en varkenshaar dat stinkt." "Wat deed je dan pap?", vroeg dochter Rosalie die vol aandacht zat te luisteren. "Nou, ik zong gewoon mee en deed alsof het niet over mij ging." Ze kroop bij haar vader op schoot en woelde met haar handen door zijn wilde krullen, die helaas niet meer zo rood waren als toen. "Gewoon negeren dus", was haar conclusie. Maar gold dat ook voor Simon de Pimon en Rosie Poepedosie? "Ze noemden me vandaag Simon de Pimon", wist deze jongeman mij te vertellen met een verongelijkt gezicht. En de tranen stonden in zijn ogen. Zijn moeder had mij gevraagd om hem te begeleiden. Hij werd gepest op school en daar leed hij zichtbaar onder. Blijkbaar werd hij geraakt door deze bijnaam, die in mijn ogen nog onschuldig was. Vaak heeft het gev

Hulp van boven

"Hoi, Roos heeft veel indruk gemaakt op mij. Wow! Wel na een hoge sprong van haar paard gevallen. Op haar hoofd. We zitten nu thuis. Erwin." Iedereen gespannen Het was een nogal chaotische dag. Zoon Jerome moest 's morgens voetballen en zou te horen krijgen of hij bij AZ mocht blijven. Wat een grote wens van hem was. Maar, zo hadden we vernomen, slechts 80 procent van de geselecteerde kinderen zou uiteindelijk door mogen. Hij was gespannen. Dochter Rosalie had 's middags haar springwedstrijd, waar ze zich ontzettend op had verheugd. Van Sinterklaas had ze een echt wedstrijdpak gekregen. Alle opa's en oma's zouden komen kijken. Maar ik niet, want precies op deze middag stond er een bijeenkomst met ouders en kinderen op het programma. Op zoek naar beschermengelen Een bijeenkomst waarbij we op zoek gingen naar beschermengelen. Heel toepasselijk voor de tijd van het jaar. En ook voor deze dag, zo bleek later. Een beschermengel is er eigenlijk altijd voor jo

Weten wat je niet weet?

  “1 6 8 9 2 2”, las ik rustig voor. Het antwoord werd door een van de kinderen gegeven: 1 6 9 3 5”. “Fout!” riep een van de anderen. We zaten die avond bij elkaar voor de vierde filosofieles. Nadat we in de eerste les eerst hadden verkend wat al heel lang over de hele wereld één van de meest belangrijke filosofische vragen was geweest   (“wie ben ik?”), gingen de kinderen vandaag kennismaken met Socrates. Ik had ze al verteld over zijn leven. Dat hij een lelijke man moest zijn geweest, zoon van een vroedvrouw. Dat hij woonde in Athene en daar op het plein de omstanders lastige vragen stelde, zodat ze diep konden nadenken. Hij beweerde dat hij zelf eigenlijk niet zoveel wist, maar werd door zijn manier van filosoferen uiteindelijk veroordeeld tot het leegdrinken van de gifbeker.   “Als het je lukt om de getallenreeks van daarnet te herhalen, ben je dan slim?”, was mijn openingsvraag. “Of wijs? Of verstandig? Of heb je dan gewoon een goed geheugen?” En welke overeenkomsten en vers