"Mam, mam, waar is mijn voetbalsok?" Met een
verhit gezicht stormde zoon Jerome de trap af. En daar stond hij voor me. Met
in zijn hand slechts een voetbalsok. "Jij moet dat toch weten jij hebt de
was gedaan", ging hij schreeuwend verder. Ik besefte dat er geen tijd was
om voor de zoveelste keer uit te leggen dat wanneer je je sokken 'in elkaar
knoopt', voordat je ze in de wasmand gooit, de kans vele malen groter is dat ze
ook weer samen de was uit komen. De tijd drong, de bus zou binnen 10 minuten
vertrekken. Dus vertrok hij met een ander stel sokken, stampend van woede het
huis uit. "Het is jouw schuld" verweet hij me nog even voordat hij de
voordeur achter zich dichtknalde. Ik keek hem met een glimlach op mijn gezicht
na.
Een paar dagen daarvoor zat een moeder met haar zoon
tegenover me, om nader kennis te maken. Vooraf had moeder een omschrijving van
hem gegeven: " Hij luistert slecht, is snel boos en kan zich niet
concentreren op school." We gingen met elkaar een spelletje doen om het
ijs te breken. Hij bleek zich aan de spelregels te kunnen houden, luisterde
naar wat wij vertelden, werd niet boos toen hij leek te gaan verliezen.
En was in staat om het spelletje af te maken! Moeder
daarentegen werd continu afgeleid door haar mobiele telefoon, liet ons niet
uitspreken en ergerde zich er aan dat het spel wel heel lang duurde.
"Wanneer gaan we nu eens praten?", riep ze geƫrgerd uit. Het zou makkelijk zijn om de schuld
van alle problemen van deze jongeman bij zijn moeder neer te leggen. Ze gaf
niet echt het goede voorbeeld aan haar zoon. Alles waar ze hem van beschuldigde
(slecht luisteren, boosheid en weinig concentratie) zag ik bij haar namelijk
terug in het spel. Maar dat zou te makkelijk zijn.
Ik besefte dat ikzelf ook regelmatig de schuld kreeg. Als
de spruitjes die ik had gemaakt niet te eten waren of als de broodtrommel 's morgens tijdens het ontbijt leeg bleek te zijn.
Maar ook in de lessen: als de cursus niet het gewenste effect had, als de les
te lang doorging, of per ongeluk te vroeg was afgelopen. Als iemand geen hartje
had gehad, terwijl hij het wel had verdiend. Als ik iemand niet meteen had teruggebeld, of dat wel had gedaan,
maar diegene was niet bereikbaar. Als de kinderen de lessen leuk vonden kreeg ik te horen dat "ze er ook wat van moeten hoor". Of als ze er niets aan vonden. En ook
mijn man Erwin was er een kei in om mij de schuld te geven. Van de hond die s
morgens stond te janken, of wanneer ik weer eens iets had laten slingeren. Als het geld opeens op was, terwijl hij in de supermarkt wilde pinnen of wanneer ik de auto niet
in zijn achterruit had gezet. En zo telde ik regelmatig tot tien en deed een poging om het het
dan van me af te laten glijden.
Het zat me toch niet lekker, dat van die voetbalsok. En
terwijl Jerome en ik 's avonds samen in de woonkamer op ons yogamatje zaten, kreeg ik na
een aantal oefeningen een ingeving. "Ken jij de mala?" vroeg ik zacht.. "Ja, dan ga je op je hurken zitten en sla je je armen om
je knieƫn heen, zodat je handen op je rug weer elkaar vasthouden." Ik
vertelde dat deze houding vernoemd was naar de mala, een kralenketting die
hindoeĆÆsten gebruiken om bij de tel te blijven terwijl ze yoga doen of mediteren. Ik pakte
een riem en stelde voor om datzelfde te doen. Om onze zegeningen eens te
tellen. "Waar ben jij dankbaar voor?" Het antwoord kwam snel, zonder
na te denken: "Alles". En toen hadden we slechts een gaatje gehad. De
volgende antwoorden kwamen met wat meer bedenktijd: dat ik gezond ben, dat
jullie goed voor mij zorgen, dat ik familie heb, dat er vrede is, dat ik kan
doen wat ik wil, dat ik naar school kan gaan en veel tijd heb om te voetballen,
dat ik vrienden heb, dat iedere dag de zon opkomt. En zo ging hij nog even
door. Hij besloot bij het laatste gaatje van de riem alles uit de kast te
halen: "dat jij de was voor me doet", fluisterde hij met een grote
grijns van oor tot oor.
"Kijk, ik heb hem weer gevonden, mijn voetbalsok!" vertelde
zoon Jerome triomfantelijk die avond voor het slapen gaan. De sok bleek achter
zijn bed te liggen. Terwijl hij zijn tanden poetste, keken we samen in de
spiegel. Ik kon het niet laten om een suggestie te doen: "Dat zouden we
eens vaker moeten doen: in de spiegel kijken voordat we een ander de schuld
ergens van geven."
Reacties
Een reactie posten