“Het is tien over zeven”, roep ik met een luide stem in het
trapgat naar boven. Al snel hoor ik gestommel van de trap en daar staat hij
voor me. Zoon Jerome: verwilderd gezicht, kleine ogen en wallen eronder met een
paarsblauwe kleur. “Had je dat niet eerder kunnen zeggen”, snauwt hij me toe. “Toen
was het nog geen tien over zeven!”, fluister ik hem in met een glimlach om mijn
mond. Hij kon mijn humor niet waarderen, evenmin als het glas versgeperste
grapefruitsap dat ik voor hem had neer gezet. Het was zijn tweede week op de
middelbare school en hij had het zwaar.
Die avond ervoor had hij in tranen op zijn bed gezeten. “Ik
ben mijn werkboek biologie kwijt”. De hele kamer werd verbouwd, omdat hij zeker
wist dat het werkboek onder het bed was gevallen. Zijn bed zelf lag bezaaid met
boeken, die ik voor hem had gekaft. Geheel tegen mijn principes in, maar ik
kon het niet over mijn hart verkrijgen dat hij dit ’s avonds om 9 uur nog zelf
moest doen. Hij had dan ook een drukke werkweek: vertrok om 7.15 uur met de bus
naar school en had aansluitend vier keer in de week voetbaltraining. Waardoor
hij meestal pas om 19.00 uur ’s avonds thuis was.
“Wanneer maak je dan je huiswerk?”, had ik hem gevraagd. Want
na de voetbaltraining kon hij meestal niet veel meer dan douchen en naar bed. En
hij vertelde dat hij de eerste week dit nog in de pauze had gedaan op school.
Totdat een paar klasgenoten naar hem toe waren gekomen en hem hadden verteld
dat hij toch echt een uitslover was om tijdens de pauze huiswerk te maken. Niet
wetende dat er voor Jerome weinig andere mogelijkheden waren. “Ja mam, dat doe
ik dus niet meer. Zo word ik snel het lachertje van de klas”, had hij me met
een grijns toevertrouwd.
“Ik ga naar een middelbare school waar je, als je “Ja maar…”
zegt, naar het strafklasje moet”, had Jerome geschreven in het afscheidsboekje
van groep 8. Zijn meester had hem toen verteld dat een “Ja en…”waarschijnlijk
beter zou werken op deze middelbare school. Maar Jerome hield ervan om in
discussie te gaan. En dat deed hij dan ook al meteen op de eerste dag. Wat hem
de eerste prijs in de debatteer-wedstrijd opleverde. Pas toen hij zijn gymtas
uitpakte, kwam de beker tevoorschijn en kwamen de verhalen een beetje los. Het
bleek toch wel een leuke school te zijn.
En dat terwijl hij er eigenlijk niet naar toe wilde. Zijn
vrienden van de basisschool waren bijna allemaal naar de middelbare school in
Amsterdam gegaan. Naar het Hyperion, het Gymnasium, de Vrije school. Dat had
Jerome ook wel gewild. Maar er was nog iets wat hij graag wilde en dat was
profvoetballer worden. Samen hadden we gerekend hoeveel reistijd hij nodig had
om in Amsterdam naar school te gaan. Dat was dus niet te combineren met een
professionele voetbalopleiding. En dus werd het de middelbare school met het “strafklasje”
in de buurt. “Als ik zo goed word dat ik bij Ajax kan voetballen, kan ik dan
wel in Amsterdam naar school?”, had hij mij gevraagd. “Wie weet…”
Reacties
Een reactie posten