“Ja Angela,
met Kees hier, ik bel je even over het volgende…” Het was zaterdagochtend 9 uur
en Kees, de beheerder van de ruimte waar ik op zaterdag les geef, hing aan de
telefoon. “Ik wil geen zeurpiet zijn, maar vind toch dat je moet weten dat
iemand jouw naam op de muur heeft geschreven, met pen.” Vervolgde hij zijn
verhaal. “Het is vast een fan van je.” Ik overwoog wat te doen en vroeg hem om
het nog even niet weg te poetsen, dan zou ik het die middag met de groep
kinderen kunnen bespreken. “Oke, dat komt wel goed. Vat jij hem maar eens flink
in zijn kraag”, sloot hij het gesprek af.
“Mijn
cijfer is vandaag een 8, want ik heb gevoetbald en we hebben gewonnen.” “Mijn
cijfer is een 7, want het is lekker weer.” We startten de rots en waterles met
een kringgesprek, zoals altijd. Om even te kijken hoe de vlag ‘er bij hangt’. Ik vertelde dat mijn cijfer een drie was en
dat dit alles te maken had de muur waarop mijn naam was geschreven. Het
gemurmel verstomde en ik had alle aandacht. Voor de les had ik getwijfeld hoe
ik dit aan de orde zou brengen. Ik had als ‘rots’ kunnen reageren en net zolang
kunnen wachten totdat de schuldige bekende en hem vervolgens als straf mijn
naam 100 keer op een vel papier laten schrijven. Of ik had als ‘water’ kunnen
reageren en er niet te veel aandacht aan besteden. Het werd de gulden
middenweg.
“Ik baal
hier zo ontzettend van. Waar haal je het lef vandaan om mijn naam te schrijven
op de muur van dit prachtige monumentale pand, waar we te gast zijn. “ Het was
muisstil. “Had er dan in ieder geval nog een hartje bij getekend of zo…” Die
middag was ik lopend naar de lesruimte gegaan. Door het tunneltje onder de weg door.
Het tunneltje dat voorzien was van een anti-graffiti verflaag, maar waar de
afgelopen week weer flink was gespoten. De afbeeldingen kwamen niet verder dan
wat strepen, teksten en een piemel. “Ik heb een keer een graffiti-cursus
gevolgd en geleerd hoe je met de spuitbussen kunst kan maken”, vulde een meisje
mij aan. “Ja dat is al iets ander, als het er een beetje mooi uitziet’, wist
een ander te vertellen. Maar het blijft vandalisme, toch? Dat je iets kapot of lelijk
maakt, dat niet van jou is. Die hebben vast geen rots en watercursus gevolgd.
Ondertussen
staarden de kinderen naar de muur. Daar stond mijn naam nog steeds op
geschreven. “Wie het gedaan heeft interesseert me niet. Ik hoop van harte dat
hij of zij hier net zo van baalt als wij allemaal. En dat deze les misschien
wel de belangrijkste les van zijn of haar cursus zal zijn.” “Waarom wil je dat
niet weten, dan?”, vroeg iemand. “Dan kun je hem toch straf geven?” En ik
besefte dat dat waarschijnlijk de meest natuurlijke reactie zou zijn. Ik vertrouw
erop dat mijn aanpak in dit geval op den duur meer effect zal hebben. Je bent
je eigen scheidsrechter en zal zelf moeten gaan bepalen of wat je doet goed of
slecht is, en welke consequenties dat vervolgens zal hebben op jou en je
omgeving. Dat maakt de kinderen groot met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en moreel besef.
Reacties
Een reactie posten