“Ja. We zijn vandaag de boeken aan het inventariseren”,
vertelde een hulpmoeder mij terwijl ik een blik wierp in de schoolbibliotheek.
Ik zuchtte. “Dat kan wel de hele dag duren, hoor”. Het betekende dus dat ik op
zoek moest gaan naar een andere plek in school, waar ik met de kinderen van
groep 7 aan de nieuwe 10-weekse lessenreeks “De Kracht van Aandacht” zou kunnen
beginnen vandaag. Dan maar het speellokaal. En terwijl ik de deur van de
speelzaal open doe, zie ik al dat het vol staat met glijbanen, klimrekken, een
trampoline, een evenwichtsbalk en vooral heel veel ballen. De moed zinkt me in
de schoenen. “De pedagoog als ruimte”, schiet mij te binnen. Ik besef dat deze
ruimte toch wel erg afleiding voor de kinderen is om de kracht van aandacht te
gaan ervaren.
Alsof ik in het zwembad was
“Het voelde alsof ik in het zwembad was. Heel diep op de
bodem. Daar is het zo stil, dan hoor ik alleen nog maar mezelf en het water”,
verzuchtte hij na 15 minuten. Ik had de kinderen een raadsel gegeven, waarin ze
de kracht van aandacht zouden kunnen ervaren. Een lastig raadsel “de toren van
Hanoi” waarbij ze een toren van houten blokjes opnieuw mochten opbouwen. Er
waren twee spelregels. Slechts 1 blokje tegelijk oppakken en een groter blokje
mag je niet op een kleiner blokje zetten. De groep keek toe, terwijl hij enthousiast
aan de slag ging. En dat bleek een voorwaarde te zijn om de kracht van
aandacht te ervaren: de intrinsieke motivatie.
De voorbeelden kwamen als vanzelf
“Wie van jullie voelt wel eens de kracht van aandacht?” Er
gingen wat voorzichtige vingers in de lucht. “Als ik aan het gamen ben, dan
hoor ik niet eens dat mijn moeder roept voor het eten.” “Als ik een filmpje
kijk op mijn telefoon, dan hoor of zie ik niets anders meer.” “Als ik een toets
in de klas aan het maken ben, voor een cijfer.” “Als ik een tenniswedstrijd
speel, die ik wil winnen.” De voorbeelden kwamen als vanzelf. “En wanneer raak
je snel afgeleid?” “Als ik het niet interessant vind.” “Als ik denk dat ik het
niet kan.” “Als ik moe ben, of honger heb.” “Als ik de hele dag al stil zit,
binnen.”
Kinderen? Naar de WC?
En terwijl we zo met elkaar op de grond in de gang zaten, tussen
de jassen aan de kapstok, besefte ik hoe stil het was. De kinderen waren
allemaal geconcentreerd bezig met het raadsel. En dat terwijl het zeker niet
stil was op de gang. Er zaten kinderen aan tafels die extra begeleiding kregen
van een leerkracht, er waren kinderen al hinkelend rekensommen aan het maken,
er liepen mensen langs om koffie te halen en er waren natuurlijk heel wat
kinderen die naar de wc moesten. Geen ideale plek voor een les over de kracht
van aandacht, zou je zeggen. Maar niets was minder waar. Want toen ik
halverwege vroeg hoeveel kinderen er al langs ons waren gelopen om naar de wc
te gaan, keken ze me verbaasd aan. “Kinderen? Naar de wc?”
Ik word de duim, fluisterde ze
“Maar wat is dan die kracht van aandacht?” vroeg een van de
kinderen. En ik nodigde ze uit om met al hun aandacht naar hun duim te kijken
die ze op een halve meter voor zich hielden. De vorm, de nagelriem, de kleur,
de eventuele wondjes. “Ik word de duim, en alles er achter wordt vaag”, hoorde
ik iemand fluisteren. “En wat gebeurt er wanneer je je aandacht richt op alles
achter je duim?” “Hee… ik zie mijn duim niet meer…”, riep iemand verwonderd
uit. “Iedere keer weer kun jij besluiten om je lichtje van aandacht te richten op wat je ziet, hoort, voelt, denkt, ruikt,
proeft. In je buitenwereld of in je binnenwereld. En dat je je lichtje zo
krachtig maakt dat je veel beter kunt zien, horen, voelen, denken, ruiken en
proeven. Dat is waar we de komende weken mee aan de slag gaan.” “SAAI”, hoorde
ik iemand mompelen. “YES”, dacht ik.
Reacties
Een reactie posten