"Wij willen scheiden", werd mij in koor
verteld. Het was zondagochtend nog vroeg en daar stonden ze voor me met een
brede grijns op hun gezicht. Nog gehuld in hun pyjama. Zij de broek van hem, met
opgerolde pijpen, hij een oud t-shirt van zijn vader. "Oke!", bracht
ik uit, met nog een schorre stem. En een zucht. Diep van binnen, voelde ik dat
het dit keer geen bevlieging was, maar menens.
Jarenlang hadden ze hun slaapkamer gedeeld. Eerst met de
ledikanten naast elkaar, later met de bedden zover mogelijk bij elkaar vandaan.
Zodat er in het midden veel ruimte was om te spelen. Op zondagochtend werd de
legobak omgegooid of hoorden we ze samen spelen met de playmobil. Hij bouwde
dan een manege en zij speelde er met haar paarden in.
"Rosie, ik kan niet slapen", hoorden we nog
regelmatig 's nachts. Rosalie was er inmiddels aan gewend. Ook aan de
nachtelijke slaapwandelingen van haar broer en de onverstaanbare kreten. Toen
hij nog jong was, kroop hij vaak bij haar in bed als hij weer een nachtmerrie
had gehad. “Kom maar bij mij liggen, Rommie”, fluisterde ze hem dan in.
Het moest er eens van komen, ze waren immers al dertien.
"Ja, ik nodig geen vriendinnen uit om te logeren, want dan krijgen ze
Jerome er bij," legde Rosalie haar besluit uit. "En het stinkt ook
altijd naar zijn voetbalsokken in onze kamer." En hij ruimt zijn kamer
nooit op. Daar had ze een punt. Van zorg voor mij...
"Jongens, ik wil er eerst zeker van zijn dat jullie
de verantwoordelijkheid van een eigen kamer aan kunnen. Ik heb geen zin in een
tweede varkensstal in huis." Ze grinnikten, en wisten allebei wat ik
bedoelde. Soms was het zo'n puinhoop in hun kamer dat de deur niet open kon. De
zondagochtend was opruim- en schoonmaakochtend. Maar dan waren er belangrijkere
dingen te doen.
"Hij er uit of ik er uit". Het werd hij, maar
eerst maakten ze een plan om ons te overtuigen van hun schoonmaak- en
opruimtalenten. "Kijk mam, zo gaan we het doen." Rosalie liet me een
schema zien voor de komende 3 maanden. Keurig met voor iedere dag van de week
een vakje. Iedere dag dat de kamer was opgeruimd, zouden ze een krulletje
krijgen. "We doen het samen", stond er met koeienletters onder.
"Mam, kom je even controleren?" Iedere avond
liep ik met mijn rode viltstift de kamer in. Ik controleerde of er stof in de
vensterbank lag, een klokhuis achter het bed, rondslingerende kleding op de
grond. En wonder boven wonder zag het er iedere avond tiptop uit. "Je kunt
niets vinden he", zei ze dan met een glimlach op haar gezicht. En daar
kwam weer een rood krulletje op de lijst.
Inmiddels werden de plannen gemaakt voor de nieuwe kamer.
Zij kiest voor mintgroen behang en een fleurig kleed op de grond. Hij voor
zwarte verf en een poster van een crossmotor aan de muur. Een groter contrast
is er niet denkbaar. Het wordt inderdaad tijd voor een scheiding...
Reacties
Een reactie posten