“Juf, ik ben klaar…”, vertelde deze jongen mij terwijl hij
opsprong om weer in beweging te komen. Hij had een paar minuten aan zijn
tekening gewerkt in de stilteles, zittend op zijn knieen in de gymzaal van een Limburgse
basisschool. En vond het wel genoeg. Terwijl de andere kinderen nog het juiste
kleurpotlood aan het uitzoeken waren, had hij met zwart een cirkel getekend op
zijn papier. “Het is toch goed zo?” En hij keek me vragend aan terwijl ik naast
hem was komen zitten. “Je bent bij deze opdracht pas klaar, als je niet meer
denkt dat je klaar bent”, antwoordde ik hem met een glimlach. En warempel, hij
pakte weer zijn potlood op en ging verder.
“Dat is de vuca-world”, vertelde mijn man mij bij thuiskomst,
toen ik verslag uitbracht van deze les. VUCA is een acroniem voor volatility, uncertainty, complexity en ambiguity. En beschrijft de veranderende wereld waarin wij ons op dit moment in bevinden. En hij gaf wat voorbeelden uit zijn
eigen klas. Waaruit bleek hoe groot de vluchtigheid is waarin we leven en de moeite
die we hebben om onze aandacht ergens bij te houden. Of ons plan te voltooien.
En ik herinnerde me hoe vaak het wel voorkomt, dat ik met iemand denk een afspraak te hebben en
die is het vervolgens vergeten. “Zo druk in mijn hoofd de laatste tijd… sorry.”
Of die keer dat ik ’s morgens een berichtje kreeg van een ouder die graag haar
kind wilde laten deelnemen aan de les. Het liefst meteen vandaag, want ze
had het nodig. ’s Middags kwam het meisje toch niet opdagen. Ze waren het
vergeten.
En ik herken het maar al te goed. Het gevoel om heel wat
ballen tegelijk in de lucht te houden, een overvolle agenda en een gevoel dat
je altijd tijd te kort komt. Dat leidt bij mij tot onrust. Het wordt dan lastiger
om mijn aandacht ergens bij te houden, te herinneren dat mijn beste vriendin
jarig is en te beseffen aan het eind van
de dag, dat ik weliswaar heel veel had gedaan. Maar dat het nergens toe had
geleid. Wat dan helpt is: alles uit je handen laten vallen, op het meditatiekussentje
zitten en diep naar binnen keren. De helderheid van denken neemt hiermee toe.
Het gevoel om te leven en niet geleefd te worden ook.
Terug naar de stilteles. “Hoor hoe het potlood het papier
raakt”, opperde ik bij de volgende tekenopdracht: een spiraal tekenen. Het werd steeds stiller, terwijl de spiralen ontstonden
op het papier. Eerst van binnen, naar buiten en dan over dezelfde lijn weer
terug. Keer op keer. Je ogen volgen de lijn. Maar kun je het ook met je andere
hand? Of met je ogen dicht? Langzamerhand keerden de kinderen steeds meer naar
binnen, in hun eigen wereld. Niet meer bezig met wat de andere kinderen deden,
of de regen die tikte op het dak van de gymzaal. Maar waren ze nu wel klaar?
“Juf, het leek wel een hypnose, ik vond het echt heel fijn”,
vertelde iemand na afloop. Terwijl we in de kring onderzochten wat deze tekenoefeningen met ons hadden gedaan. Er waren ook kinderen die na afloop het liefst eerst even
een rondje wilde rennen, ze hadden lang genoeg stil gezeten. En toen kwam de
jongen, die in eerste instantie al snel vond dat hij klaar was: “Weet
je, ik snap nu wat je bedoelt. Toen je zei dat je pas klaar bent, als je niet
meer denkt dat je klaar bent…” De anderen keken hem verwachtingsvol aan: “Ja,
ik dacht gewoon helemaal niet meer. Ik ging helemaal op in de tekening.” “Kunt
u niet wat vaker komen?”
Reacties
Een reactie posten