“Heeeee, zullen we vanmiddag na de tekenles samen spelen?” Hij keek zijn vriendje vragend aan. En toen die niet snel genoeg reageerde, vroeg hij het aan iemand anders. “Mag ik alsjeblieft het blauwe papier, nee toch roze. Oooh, heb jij geel. Ja, ik wil ook geel.” Ondertussen waren er ook een paar kinderen binnengestormd, die nog even een partijtje met elkaar gingen stoeien. En was er iemand aan het koppeltje duikelen op de bank. Het stormde. En niet alleen buiten waar de storm Dudley in kracht toe nam, maar ook binnen in ons. Tijd om te tekenen dus.
De eerste tekenklus bij deze les Intuitief Tekenen, was niet
zo handig gekozen door mij. Besefte ik achteraf. We gingen met elkaar een “zelfportret”
maken, waarbij iedereen iets mocht toevoegen aan het portret van de ander. Iets
wat te maken heeft met de binnenkant of met de buitenkant van diegene. Het
zorgde voor nog meer onrust. “Heee, wie heeft dat snorretje erbij getekend?” “En
waarom heb ik van die rare ogen, die heb ik helemaal niet in het echt?” Er
waren slechts een paar kinderen die met alle aandacht probeerden het
zelfportret iedere keer een stukje mooier te maken. Ondanks de storm.
Na deze eerste tekenklus was het hek van de dam. En ook al
neem ik me altijd voor om niet snel in te grijpen. Nu hadden de kinderen het
echt nodig. Het lukte ze zelf niet meer om tot rust te komen. En ik besloot het
programma om te gooien. En me aan te passen aan de weersomstandigheden. Er
ontstond een gesprek over de storm. De kracht van de storm en wat de storm met
ons doet. Ik benoemde wat ik die middag had gezien bij de kinderen: alles was
in beweging. “Maar de storm heeft ook een oog…”, ging ik verder. “Een oog in
het midden van de storm waar het windstil is en vaak onbewolkt.” En ik nam ze
mee in een visualisatie naar het oog van de storm. Het werd heel stil.
Ik deelde aansluitend het papier en de potloden uit. En het
maakte opeens niet meer uit welke kleur ze kregen. Of naast wie ze zaten. Er
kwam een stip in het midden van de tekening, dat werd het oog. En vanuit dat
oog maakten we draaiende bewegingen naar buiten, als een spiraal. Om vervolgens
over dezelfde lijn weer terug te keren in het oog. Keer op keer. Met de ogen
volgden we het potlood. En het was zo stil, dat we zelfs het potlood over het
papier hoorden gaan. We wisselden af: snel, langzaam, hard, zacht, met links of
rechts, met ogen open of dicht. Er werd niet meer gepraat, alleen maar getekend
aan het oog van de storm. En toen… waren we het oog van de storm. Heel stil en
vredig werd de les afgesloten.
Reacties
Een reactie posten