Aan het eind van de yogales bleef hij altijd nog even
hangen. Hij treuzelde met het opdrinken van zijn kopje thee of zat te rommelen
met zijn yogamatje. En wilde me dan ook nog iets vragen of vertellen. Dit keer
bleek ik dus giraffen-oren te hebben, volgens zijn moeder dan. “Mmm, dat is me
nog niet eerder opgevallen, toen ik vanmorgen in de spiegel keek”, en ik keek hem aandachtig aan. “Wat zal ze daarmee
bedoelen?” En hij begon te vertellen over de cursus geweldloze communicatie die
zijn moeder volgde, waarin ze had geleerd te reageren als een giraf of als een
jakhals.
“Zo, dus ik heb giraffen-oren!”, besloot ik haar een paar
dagen later te mailen. Ik was benieuwd hoe zij dat zag. Haar antwoord liet even
op zich wachten. “Tijdens de yogales bij het uitdelen van de appeltaart vond ik
zo mooi hoe jij reageerde naar het jongetje dat zo graag nog een stukje
appeltaart wilde. ‘Ik kan jou nog een stukje geven, maar dat betekent dat
iemand anders geen stukje heeft. Het is een keuze.’ Toen koos het jongetje uit
zichzelf dat hij dan toch maar geen tweede stukje wilde. Dit heb ik verteld aan
mijn zoon en dat ik vond dat jij ook giraffen-oren hebt.”
En ze vervolgde haar uitleg over geweldloze communicatie.
“Er wordt gewerkt met de metaforen ‘giraf’ en ‘jakhals’. Oordelen en gedachten
over goed/fout worden ‘jakhals’ genoemd. En als ik mezelf wil openstellen voor
observatie dan kies ik ervoor om mijn ‘giraffe-oren’ op te zetten. Giraffen
zijn niet perse aardig, maar wel duidelijk. En ze kijken vooral naar de
behoefte die erachter zit. Zo zien zij ‘oordelen’ als een type gedachten. Jakhalzen
zijn vooral tragische dieren, zij hebben hele mooie behoeften maar ze drukken
zich helaas zo tragisch uit. De giraf is gekozen omdat het van alle landdieren
het grootste hart heeft. En door hun lange nek zien ze ook het grotere
perspectief.”
Leven vanuit je hart (ik voel), je buik (ik wil), je
hoofd (ik denk) of je ziel (ik weet). Zo zou ik het willen vertalen. Maar dan
zouden we er nog wat dieren bij moeten halen. Haar zoon was zo’n jongen die
leefde vanuit zijn hart en zijn ziel. Een gevoelsmens die altijd op zoek was
naar zijn wijsheid. Hij had veel vragen. “Waarom ken ik geen yogi’s die zo oud
zijn geworden?” En “Wat zou jij kiezen als je over een echte gave kon
beschikken?” Ik vertelde hem dat ik dolgraag zou willen vliegen, niet in een
vliegtuig, maar zelf als een vogel. Zo vrij als een vogel. Ja dat leek hem ook
wel wat. En samen fantaseerden we dan over hoe dat zou zijn.
Ik blikte nog eens terug op het afgelopen jaar, waarin ik
hem had mogen begeleiden. Hij was zo
ontzettend gegroeid, als mens. Van een onrustig jongetje die moeite
had om op zijn yogamatje te blijven zitten tot een tiener die serieus al bezig
was met levensvraagstukken en vaak niets liever wilde dan “naar binnen keren”.
Hij had een rustgevende invloed op de groep, hoefde er alleen maar te zijn en
de sfeer was al goed. Een gevoel van dankbaarheid overviel me. Dankbaar dat ik
kinderen zoals hem bij zichzelf mag brengen.
Reacties
Een reactie posten