“Je ziet hier een toren staan van blokken, die verplaatst
mag worden naar het middelste stokje. Waarbij je maar 1 blokje tegelijk mag
verplaatsen en een groter blokje niet op een kleiner blokje mag.” Voor me zat
een 15-jarige puber aandachtig te luisteren naar mijn instructie. “Doe je ook
in pubers?”, had zijn moeder een paar dagen eerder aan de telefoon gevraagd. Ze
vertelde over haar zoon die met een vwo-advies de basisschool had verlaten,
maar nu niet zonder haar huiswerk kon maken en continue werd afgeleid door zijn
games en filmpjes. En dus vorig jaar al bijna was blijven zitten. “Ik wil het huiswerk loslaten, maar denk dat
hij het nog niet kan”, verzuchtte ze.
“Het komt allemaal goed, uiteindelijk”, bleek de mantra van
deze jongeman te zijn. Bij binnenkomst wist hij me niet te vertellen waarvoor
ik was gekomen. “Geen idee”, en hij staarde naar de tafel. “Dat wordt een
moeilijk gesprek”, dacht ik. En we besloten om eerst maar eens een raadsel op
te lossen. Dat levert vaak meer informatie op dan een gesprek van een uur. De
jongeman ging enthousiast aan de slag, verplaatste een paar blokjes, ergerde
zich aan het stokje dat los zat, maar zette door. Het spel met de toren van
Hanoi is een manier om te kijken in hoeverre een kind over logisch inzicht,
concentratie en doorzettingsvermogen bezit. Dat laatste had hij zeker, het
eerste een stuk minder.
Afgezien van wat gezucht en de mantra “het komt allemaal
goed, uiteindelijk”, was het doodstil aan tafel. Ik observeerde ondertussen ook
zijn moeder. Die kalm toekeek en nog een kopje thee in schonk. Hij verplaatste
het raadsel regelmatig naar het midden van de tafel, alsof hij het van een
afstandje wilde bekijken. Maar het systeem doorzag hij niet. Hij had geen plan
en bracht geen structuur aan om het raadsel op te lossen. Na een half uur
besloot ik in te grijpen en het raadsel “kleiner” te maken. “Met vier blokjes”.
Nu zag hij het en enthousiast ging hij door. Totdat ik een vraag stelde en hij
zijn plan al weer kwijt was. Na een uur was het raadsel opgelost, uiteindelijk.
“Ik heb je door dit raadsel aardig leren kennen.” En hij
begreep waar ik op doelde. “Ja, ik heb vaak chaos in mijn hoofd, kan me dan
niet concentreren. En dan is huiswerk maken heel moeilijk. Zeker als ik het ook
nog niet interessant vind.” Ik vroeg hem een tekening te maken van een berg,
met een vlag in de top. “Waar staat die vlag voor?” “Mijn diploma!”” En wat
voor uitrusting heb je nodig om dat diploma uiteindelijk te halen?” Samen keken
we naar wat hij vooral niet nodig had: chaos in zijn hoofd. De oorzaak van de
chaos was snel achterhaald: de verleiding van games en telefoon en filmpjes op
Youtube. Bijna vergelijkbaar met de verleiding van een doos bonbons (als je ten
minste van chocolade houdt), die voor je staat. “Ben je dan in staat om je zelf
te beheersen en te besluiten om slechts 1 bonbonnetje per dag te nemen?”
Er zijn steeds meer kinderen met chaos in hun hoofd. Dochter
Rosalie vertelde dat er zelfs kinderen zijn die in de klas energy drinks
meenemen om maar lekker druk te kunnen worden. Vader Erwin vertelde dat in zijn
klas de studenten een vraag stellen, maar het antwoord niet af kunnen wachten,
omdat er dan al weer een piepje van de mobiele telefoon gaat. De vraag die ik
aan deze jongeman stelde was: “Wil je geleefd worden door de chaos in je hoofd
of kies je ervoor om weer zelf de baas te worden?” Het zal een flinke klim
worden.
Reacties
Een reactie posten