“Saar, kom hier”, riep ik naar mijn hond, die met haar grote
neus in een holletje zat te snuffelen. Maar Saar luisterde niet. Het was een
zonnige donderdagochtend, waarop ik samen met de buurvrouw onze honden aan het
uitlaten was. Dat deden we wekelijks. Saar en Pip (de buurhond) leken net een
getrouwd stel. Eerst lebberden ze elkaar af en vervolgens liepen ze keurig naast
elkaar hun rondje. “Pas op, daar loopt het mannetje”, had mijn buurvrouw
paniekerig geroepen. We probeerden onze honden te vangen, maar die lieten zich
niet lokken. Zelfs niet met een hondenbrokje.” “Waar dan?”, piepte ik. “Ja,
daar om het hoekje.” Die middag biechtte ik de kinderen in de les op dat ik
ongehoorzaam was geweest.
“Wat zou jij gedaan hebben?” vroeg ik de kinderen. Nadat ik
uitgebreid mijn relaas had gedaan over het gebied waar de honden opeens niet
meer los mochten lopen, omdat het broedseizoen was. Bij de ingang stond een
groot bord ‘Natuurlijk laat u hier uw hond uit aan de lijn. Zeker in het
broedseizoen.’ Ik had er voor gestaan en getwijfeld. Natuurlijk wilde ik
rekening houden met de broedende vogels, maar in al die jaren was het onze
sullige Saar nog nooit gelukt om een vogel op te jagen. Ze taalde er niet naar.
En keffen deed ze ook nauwelijks, dus de rust werd ook niet verstoord. Daarbij, honden hebben vrijheid nodig om rond
te kunnen snuffelen. Maar, er ging ook al een gerucht in het dorp over de
handhaver (het mannetje) die bekeuringen uitschreef van meer dan 90 euro, voor
elke overtreding. Daar had ik ook geen zin in.
“Nou ja, weet je, ik vaar ook wel eens te hard met mijn
bootje. Zolang ik daar verder geen schade mee aanricht. Aan de natuur of zo”,
mijmerde de een. En de ander vond dat ik me gewoon aan de regels moest houden.
Daar waren ze ten slotte voor. Als niemand zich meer aan regels zou houden, dan
zou het een puinhoop worden op de wereld. “Is dat wel zo?” En ik pakte maar
eens even het filosofieboek erbij. We waren aan beland bij Immanuel Kant die
zich uitgebreid verdiept had in deze kwestie. Hij was tot de conclusie gekomen
dat de mens in staat moet zijn om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen. En
dat een mens ook een geweten heeft. Hij vond dat ‘je altijd moet handelen
volgens een regel waarvan je zou willen dat het een algemeen geldende wet zou
zijn.’ “He”, bracht mijn eigen dochter in, die ook aan de les deelnam, “dat zeg
jij heel vaak: wat jij niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.”
“Je bent je eigen scheidsrechter”, onderbrak ik het
spelletje dat we tijdens de rots en waterles eerder die week deden. Er waren wat meningsverschillen ontstaan over de
naleving van de spelregels. Niet iedereen hield zich er aan. Spelen is de
perfecte manier voor kinderen om te leren zich aan (spel)regels te houden.
Sommigen kunnen dat alleen met een scheidsrechter (meester, juf of mannetje) er
bij, maar er zijn ook al kinderen die het met elkaar oplossen wanneer iemand
stiekem toch in het spel blijft, terwijl hij al lang af is. Ik streef er altijd
naar dat ze hun eigen scheidsrechter zijn, dat ze naar hun geweten luisteren en
hun verantwoordelijkheid nemen. Ook bij heel jonge kinderen. Wat daarbij helpt
is ze vragen te stellen. “Wat denk je zelf?” “Wat is je plan?” “Hoe ga je dat
oplossen?” En dan maar afwachten wat er gebeurt…
Terug naar de honden. Ook ik had mijn plan gemaakt. Ik had
besloten om ongehoorzaam te zijn en onze Saar lekker los te laten lopen. En
dapper te zijn als ik het mannetje tegen zou komen, die mij een bekeuring zou
geven. Ik zou dan niet proberen er onder uit te komen, maar hem mijn
overwegingen meegeven en het aan hem laten om de regels strikt op te volgen. Of
niet. Maar… het mannetje stond niet om de hoek. De buurvrouw had een geintje
uit gehaald.
Reacties
Een reactie posten