“Nou, dat ging in onze tijd wel anders hoor. Je was pas
ziek, als je flinke koorts had en anders ging je gewoon naar school”, vertelde mijn moeder met een
serieus gezicht. Ik had haar het appje van dochter Rosalie laten lezen, waarin
ze schreef: “Ik heb hoofdpijn en ben duizelig. Wat zal ik doen, naar huis komen?”
Ik besloot de bal terug te leggen bij haar: “Je kan alleen zelf voelen hoe
ernstig het is. Wat heb je nodig om je wat lekkerder te voelen?” Het bleef stil
en ik verwachtte dat ze wel een rondje was gaan lopen in de buitenlucht in de
pauze, of wat water had gedronken op het toilet. Maar het bleek toch anders te
lopen.
“U spreekt met meneer…. Ik bel u namens de school waarop uw
dochter zit. Ze voelt zich helemaal niet goed en ik kan niemand bereiken.” Ik
hoorde de paniek van deze meneer door het voicemailbericht heen. Het was
vrijdagmiddag en tussen twee lessen door besloot ik even een blik op mijn
telefoon te werpen. Ik had drie gemiste oproepen en dus dit bericht van de
school van Rosalie. Het bericht ging nog even verder: “Ik stuur haar nu naar
huis en verwacht dat daar iemand is om haar op te vangen.” Mmm, had ik de ernst
van de situatie verkeerd ingeschat vanmorgen? Of was er misschien iets anders
aan de hand?
“Mam, kunt u even langs gaan, want Rosalie is ziek naar huis
gegaan en ik ben pas om 6 uur thuis vanavond?” Natuurlijk sprong mijn moeder
(samen met mijn vader) in de auto om eens even polshoogte te nemen. Ze troffen
Rosalie op de bank, onder een dekentje, met de hond op schoot, kijkend naar een
film. Haar lievelingsbezigheid als ze zich niet lekker voelde. “Ze ziet wat
bleek, maar verder is er volgens mij niet veel aan de hand”, was de update van mijn
moeder een uurtje later. Ze maakten er samen een gezellige middag van. Oma
verwende Rosalie met versgelakte nagels en Rosalie verwende oma met een
heerlijke smoothie.
Het zat me niet lekker, want het was niet de eerste keer dat
Rosalie ziek naar huis ging, of zelfs niet eens naar school kon. “Misschien
heeft ze last van haar hormonen”, suggereerde een vriendin. “Ze is nu toch ook
al 13 jaar?” Ik ontdekte echter een patroon in de ziektemeldingen. Die waren er
vooral wanneer ze het druk had en aanhikte tegen een proefwerk. Zo ook nu.
Tijdens het avondeten bracht ik het ter sprake. En vertelde haar over het
voicemail bericht en de paniek in de stem van de docent. “Wat was er nu
eigenlijk aan de hand?” “Hoe ziek was je?” En ik vertelde over hoe mijn eigen
moeder dat altijd prima kon inschatten: met de thermometer tussen de billen. “Het
viel eigenlijk wel mee”, gaf ze toe. “Ik
was alleen erg moe.”
“Bij ons op school is er een jongen die als hij geen zin heeft
om een proefwerk te maken, of liever naar huis wil, gewoon naar de supermarkt
gaat en een paar zakken chips koopt. Die eet hij dan in een keer leeg…”,
vertelde zoon Jerome. Hij had zich ook gemengd in het gesprek. “En dan wordt
hij zo misselijk, dat hij groen ziet. En dan gaat hij zich melden bij de
concierge en mag hij naar huis. Maar hij heeft zich zelf er mee. Want dat
proefwerk moet hij dan een week later inhalen, op het laatste uur. Dat is echt
geen pretje.” Rosalie voelde aan dat dit toch niet het voorbeeld was dat zij
zou gaan volgen. Volgende keer toch maar even in de pauze een luchtje scheppen
en de toets gewoon goed voorbereiden?
Reacties
Een reactie posten