Doorgaan naar hoofdcontent

Hij zei "fuck you" tegen me



“Kut kind”, hoorde ik hem tegen een ander kind schreeuwen. Het was een heerlijke koude woensdagmiddag en we bevonden ons in een speeltuin in Amsterdam Noord met een groep kinderen. De kinderen reden rond op van die kleine rode fietsjes, ze zaten op de wipwap en wilden geduwd worden op de schommel. Ik genoot van de zonnestralen, terwijl ik me had verstopt achter de bosjes. Het was genieten.  Totdat de buurtboefjes arriveerden. “Hij zei fuck you tegen me”, kwamen de kinderen vertellen. “En dat ik een kutkind ben”. “En hij gooide keihard een bal naar mijn hoofd…” Het werd tijd om in te grijpen.

“Wie van jullie haat er wel eens iemand?” vroeg ik tijdens de yogales die avond. Er gingen heel wat vingers de lucht in. “Ja, mijn zusje als ze irritant doet”, vertelde de eerste. En ook de anderen kwamen met voorbeelden. Terwijl ze zo doorbabbelden besloot ik een papiertje uit mijn broekzak te halen. Ik had het die ochtend van de scheurkalender gehaald. De “Even Stilstaan”-kalender die sinds januari op ons toilet hing. Er stond een tekst op van Boeddha: Haat is nog nooit door haat verdwenen, maar wel door liefde. En op de achterkant stond uitleg over de internationale dag van de vriendelijkheid. Ik las het voor en stelde voor om met ons ogen dicht eens te proberen vriendelijkheid te sturen naar al die mensen die we wel eens haten. Het werd heel stil en toen ik mijn ogen opende zag ik gelukzalige gezichten.

Terug naar de speeltuin, waar de buurtboefjes de sfeer flink aan het verzieken waren. De speeltuinbeheerder zat in zijn hokje het te observeren en liep af en toe naar buiten om ze streng toe te spreken. Het had slechts een tijdelijk effect, want wanneer hij weer naar binnen ging, gingen de boefjes door. Ik had onze kinderen uitgelegd dat het aan ons is om het goede voorbeeld te geven en de schuttingtaal vooral te negeren. En dat deden ze. Toch zat het me niet lekker en ik  besloot de ontbijtkoek uit de tas te halen. Ik sneed wat plakken en besmeerde ze met een laagje boter. De kinderen kwamen al om me heen zitten. Want na zo’n middag buiten spelen, word je hongerig.

“He jongens, hebben jullie misschien ook trek in een plakje ontbijtkoek?”, vroeg ik toen de boefjes ons van een afstandje stonden te bekijken. Ze keken wat ongemakkelijk om zich heen, waarop ik vervolgde: “Ja kom maar, ik heb er voor jullie ook een paar gesmeerd…”. Schoorvoetend kwamen ze aanlopen en ze gingen zitten om het bankje tussen de andere kinderen, met een plakje ontbijtkoek in de hand. “Vandaag hebben we een paar gasten aan tafel”, legde ik de anderen uit. “Hoe heten jullie eigenlijk?”, vroeg ik aan ze. En met een verlegen stemmetje noemde hij zijn naam en die van zijn vrienden. Ze durfden me niet aan te kijken, de blik was strak op de grond gericht. Maar langzamerhand raakten ze wat losser en vertelden ze over de buurt waar ze woonden en hun mama die aan het werk was.

Na 10 minuten voegde zich nog een gast in ons gezelschap. Een prachtige buurtkat die polshoogte kwam nemen. Met de staart in de krul liep hij rustig langs de kinderen om zich uitgebreid te laten aaien. Onze buurtboefjes lieten zich op hun knieen zakken en genoten van de aandacht die ze aan de kat gaven. Ook de andere kinderen deden mee. En terwijl ik het schouwspel van een afstandje bekeek kwam er een andere wijze les bij mij binnen: “Liefde is het enige dat groter wordt, naar mate je het deelt met een ander.”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Rood haar is varkenshaar en varkenshaar dat stinkt

"En dan ging ik op zaterdagavond na de disco met de bus naar huis. De bus zat vol dronken jongeren. En als ze mij in de gaten kregen, begonnen ze dus te zingen: Rood haar is varkenshaar en varkenshaar dat stinkt." "Wat deed je dan pap?", vroeg dochter Rosalie die vol aandacht zat te luisteren. "Nou, ik zong gewoon mee en deed alsof het niet over mij ging." Ze kroop bij haar vader op schoot en woelde met haar handen door zijn wilde krullen, die helaas niet meer zo rood waren als toen. "Gewoon negeren dus", was haar conclusie. Maar gold dat ook voor Simon de Pimon en Rosie Poepedosie? "Ze noemden me vandaag Simon de Pimon", wist deze jongeman mij te vertellen met een verongelijkt gezicht. En de tranen stonden in zijn ogen. Zijn moeder had mij gevraagd om hem te begeleiden. Hij werd gepest op school en daar leed hij zichtbaar onder. Blijkbaar werd hij geraakt door deze bijnaam, die in mijn ogen nog onschuldig was. Vaak heeft het gev

Hulp van boven

"Hoi, Roos heeft veel indruk gemaakt op mij. Wow! Wel na een hoge sprong van haar paard gevallen. Op haar hoofd. We zitten nu thuis. Erwin." Iedereen gespannen Het was een nogal chaotische dag. Zoon Jerome moest 's morgens voetballen en zou te horen krijgen of hij bij AZ mocht blijven. Wat een grote wens van hem was. Maar, zo hadden we vernomen, slechts 80 procent van de geselecteerde kinderen zou uiteindelijk door mogen. Hij was gespannen. Dochter Rosalie had 's middags haar springwedstrijd, waar ze zich ontzettend op had verheugd. Van Sinterklaas had ze een echt wedstrijdpak gekregen. Alle opa's en oma's zouden komen kijken. Maar ik niet, want precies op deze middag stond er een bijeenkomst met ouders en kinderen op het programma. Op zoek naar beschermengelen Een bijeenkomst waarbij we op zoek gingen naar beschermengelen. Heel toepasselijk voor de tijd van het jaar. En ook voor deze dag, zo bleek later. Een beschermengel is er eigenlijk altijd voor jo

Het lichtje van aandacht

  Daar liepen we, in stilte op zoek naar de schatten in het dorp. Het was al lekker donker en de kinderen van de Aandachts-cursus bekeken de omgeving, alsof ze het nog nooit eerder hadden gezien. Alsof ze met hun ruimteschip waren geland en voor het eerst voet aan wal zetten op de planeet aarde. Natuurlijk hadden we eerst uitgebreid de hemel met elkaar bekeken. En ook al was er een dik wolkendek, er was   toch nog van alles aan te onderzoeken. Met ons lichtje van aandacht. De aandacht verplaatste zich naar de grote regenplas waar een weerschijn van de lantaarnpaal in te zien was. En die lantaarnpaal zelf was ook absoluut het onderzoeken waard. We liepen verder en ontdekten de treurwilg. Spontaan sloeg iemand zijn armen er om heen. En voelden we de zachtheid van het mos. Natuurlijk stopten we onze neuzen ook even in het mos. Bij mij kwam de herinnering op aan de herfstwandelingen in het bos, die ik regelmatig met de hond maakte. En de tocht ging verder. Er was inmiddels een briesj