Het moest er nu toch echt van komen. Ze hadden al geen WII, geen Nintendo, geen Xbox en Youtube-filmpjes konden ze alleen boven kijken op een trage oude computer. Nadat dochter Rosalie een plan had gemaakt om ons te overtuigen van het nut van zo’n ding (“Mam, je kunt hem ook meenemen naar de les om muziek af te spelen”) en een kostenplaatje had gemaakt, gingen we over tot aanschaf. Het eerste spelletje dat ik er op zette was dammen, dat kende ik nog van vroeger toen ik dat op zondagmiddag met mijn oma speelde. Opa fluisterde me dan in welke zet ik het best kon doen en oma deed soms net of ze het niet zag wanneer ze een dam kon maken. Zo vermaakten we ons prima.
Verslaafd aan games
Toen de kinderen op maandagochtend naar school gingen, schoof ik mijn werk opzij en besloot te gaan dammen op de I-pad. Eerst op beginnersniveau, later kreeg ik steeds sterkere tegenstanders. En opeens was het 1,5 uur later. Nu begreep ik pas hoe kinderen verslaafd konden raken aan games en hoe moeilijk het is om jezelf te beheersen en er weer mee te stoppen. Wat geldt voor spelletjes op de computer geldt natuurlijk voor meer verlokkingen: televisie kijken, snoepen, ongezond eten en nog meer speelgoed. Als kinderen leren zich te beheersen in het spel, dan kunnen ze dat ook vele malen makkelijker in het leven. En dat geldt ook voor hun ouders.
Buitenspel gezetDie avond had onze zoon een voetbalwedstrijd. “Wat gaan we doen? WINNEN! Wat gaan we doen? WINNEN!!! De tegenstanders kwamen al schreeuwend het veld op en waren al overtuigd van de overwinning. Gevoetbald werd er echte r niet. Er werden kinderen onderuit geschopt, geduwd, getrokken aan de t-shirts en uitgescholden. Mijn eigen zoon werd zo gemeen getrapt dat hij rollend over het veld ging. 5 Minuten voor het eind van de wedstrijd besloot onze coach er mee te stoppen: “Tegen deze club weiger ik ooit nog te spelen.” Ze werden door hun respectloze gedrag buitenspel gezet, maar de ouders aan de zijlijn ontvingen ze als helden. Ze hadden immers gewonnen.
Jij staat op mijn teenBij de Rots en Waterles kregen de kinderen die week de opdracht om met behulp van hun ademkracht een ballon naar de overkant te brengen. Met elkaar. De meiden gingen enthousiast van start, bliezen totdat ze paars zagen. Maar de ballon raakte vast onder de bank. Samen bedachten ze een plan om hem er weer onder uit te krijgen. De jongens gingen voortvarend van start, maar raakten in een “strijd” verwikkeld: “Jij staat op mijn teen.” “Aan de kant, ik wil voorop gaan, want ik ben veel groter.” “Ja, en door jou hebben we nu niet gewonnen.” We keken er met elkaar op terug en ze kwamen tot de conclusie dat door met elkaar samen te werken het spel een leuker zou zijn geweest.
Met in plaats van tegen elkaar
Het lijkt wel of het bij spelen altijd moet gaan om winnen en verliezen, terwijl je ook samen kunt spelen. Cooperatief spel wordt dat ook wel genoemd, en kinderen leren daardoor goed samen te werken. Zo hadden we een week later een spel , waarbij er een kind zo sterk ging staan “als een boom” en het andere kind in de boom mocht klimmen. Er werd flink overlegd: “Als je nu je voet hier neer zet, dan kan ik je op mijn schouder nemen.” “Maar kun je me dan wel dragen op een arm?” “Vertrouw me maar!” Samen sta je sterk, in het spel, maar ook in het leven.
Leer je kind kennen in het spelAls je kijkt naar je kind terwijl hij aan het spelen is (met een vriendje of vriendinnetje), dan kun je daar veel in ontdekken, wat te maken heeft zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Durft hij iets nieuws te ondernemen, volgt hij in het spel of is hij de leider? Kan hij in het spel dichter bij zichzelf komen, in een flow raken of is het spel heel vluchtig en pakt hij iedere 10 minuten wat anders op? Is hij in staat om tijdens het spelen zijn eigen “probleempjes” op te lossen? Als er met de lego bijvoorbeeld twee stukjes vast op elkaar zitten, vraagt hij dan direct hulp bij een volwassene of zet hij door en probeert hij het zelf op te lossen? En kan hij ook al zelf conflicten oplossen, wanneer een ander kind bijvoorbeeld zijn speelgoed af pakt?
En nu zijn wij aan de beurtTerug naar mijn dammen op de I-pad. Ik durfde niet meteen iets nieuws te ondernemen en koos voor een spelletje dat ik al kende. Ik ontdekte wel dat ik probeerde vooruit te denken (leiden) en soms ook afwachtte wat de tegenzet zou worden (volgen). En ja, ik ging helemaal in het spel op, vergat zelfs de tijd. Wel werd ik regelmatig gehinderd door irritante reclames (het was immers een gratis spel). Maar dat had ik al snel opgelost door het weg te klikken. Toen mijn kinderen die middag thuis kwamen, werd de I-pad ingenomen. “En nu zijn wij aan de beurt!” Ze hadden gelijk.
Reacties
Een reactie posten