“Heel lang geleden, toen er nog geen mensen leefden op de aarde en er alleen maar dieren waren, was het hier ontzettend donker. Zo donker als het is wanneer je je ogen stijf dichtknijpt.” Alle kinderen doen mee en zien dat het dan wel erg donker moet zijn geweest. Dit is een scheppingsverhaal van de Aboriginals over het ontstaan van de zon. Mijn versie voor deze les gaat over licht en donker in onszelf en bij anderen. De kinderen zijn direct vol aandacht.
Ze hadden altijd ruzie
“In die tijd leefden er onder andere een emoe en een arend op de aarde. Ze hadden altijd ruzie. Want ze botsten tegen elkaar aan, zagen elkaar niet omdat het zo donker was. Ze trokken elkaar de veren uit, pikten naar elkaar en maakten een hels kabaal. Ze gaven elkaar overal de schuld van. De emoe was jaloers op de arend en de arend op de emoe.” Het verhaal wordt vaak vergezeld van beelden met knuffelvogels die elkaar in de haren vliegen, of de kinderen spelen het zelf mee.
Het ergste wat je kunt doen
“Inmiddels was de arend gaan broeden in zijn nestje. De emoe lette weer eens niet op en zorgde ervoor dat de arend boos werd. Waarop de emoe ook heel boos werd en het ergste deed wat ze elkaar maar konden aan doen. Hij pakte het ei van de arend en gooide het in de lucht. Heel hoog in de lucht. En daar explodeerde het, het werd een grote vuurbal. De vuurbal gaf licht en verlichtte de aarde.”
Ze genoten en hadden samen veel plezier
“Het zag er prachtig uit: bomen, zeeën, andere dieren, bloemen, vlinders. De emoe en de arend waren stomverbaasd en vergaten helemaal hun ruzie. Ze keken elkaar aan en ontdekten dat ze eigenlijk best wel op elkaar leken. En nu het licht was, hoefden ze ook niet meer tegen elkaar op te botsen. Sterker nog, ze besloten samen een vliegtochtje te maken om de aarde nog eens goed te bekijken. Ze genoten en hadden samen veel plezier.”
Weer ruzie
“Tot het moment dat de zon onderging en het weer donker werd op de aarde. De emoe en arend kregen weer ruzie. Ze besloten de volgende dag - toen de zon weer opkwam - dat iedere keer wanneer het donker werd, dat ze dan rustig zouden gaan slapen. En als de zon ging schijnen, konden ze plezier maken met elkaar.”
Wie wil er in het licht leven?
Na dit schitterende verhaal ontstaat er vaak een groepsgesprek: wanneer is het bij jou donker? Wanneer ben je boos of jaloers of bang of verdrietig of voel je je schuldig? En hoe is het om in de zon te leven? “Dan gaan we samen spelen en dan is het warm en fijn”. Als je vervolgens vraagt wie er in het licht wil leven en wie in het donker, dan weten ze het wel: ”in het licht natuurlijk!” En dat is ook logisch, want alles wat groeit heeft licht nodig. We spreken af om vanaf nu zoveel mogelijk in het licht te leven. En als het even donker wordt, dan zoeken we gewoon het lichtknopje!
Reacties
Een reactie posten